Duiden bijna-doodervaringen op een hiernamaals?

Toen ik tien was, werd ik tijdens de terugreis van onze zomervakantie in Frankrijk gebeten door een aspisadder, de enige wilde slangensoort in Europa waar soms volwassenen aan overlijden. Mijn moeder, kinderverpleegkundige, zag hoe mijn ademhaling stokte en ik lijkbleek werd. Ze had vaker kinderen zien sterven en begreep dat ik in levensgevaar was. Ikzelf vond het heerlijk. Ik was in een zacht witte wereld en alles voelde liefdevol. Tot ik in de verte, als van achter de horizon, mijn moeder hoorde smeken dat ik terug zou keren. Daar had ik eerst geen zin in, maar uiteindelijk koos ik daar wel voor.

In het ziekenhuis kreeg ik een zware operatie en maakte ik weer iets wonderlijks mee. Ik was onder narcose, maar zag mezelf liggen. Ik zweefde ongeveer een meter boven de operatietafel, zag de artsen bezig en ving hun gesprekken op. Een paar dagen later stonden er tientallen specialisten en medisch studenten rond mijn bed. Ik vertelde hen details over de operatie die ik niet had kunnen weten, zoals dat er Engels was gesproken en dat de hoofdchirurg een foutje had gemaakt, waardoor er even paniek was.

Pas als tiener ving ik een begrip op dat mijn ervaringen leek te dekken: bijna-doodervaring (afgekort tot BDE). De meeste verhalen waren veel spectaculairder dan die van mij: tunnels met licht aan het einde, uitvoerige gesprekken met overleden familieleden en een razendsnelle herbeleving van het gehele leven. Sommige beschrijvingen waren naargeestig, zelfs hels. Maar ik herkende het warme licht, de aarzeling om terug te keren, de uittreding uit het lichaam, de onverklaarbare kennis van details terwijl ik officieel buiten bewustzijn was. Wetenschappers schatten dat 4 tot 15 procent van de wereldbevolking een bijna-doodervaring heeft gehad. Deze getallen lopen zo uiteen, omdat de vraagstelling in hun onderzoeken verschilt en er in sommige culturen grotere taboes bestaan om hierover te vertellen. Maar het lijkt dus minimaal te gaan om 1 op de 25 mensen, bij elkaar ongeveer 300 miljoen, tot mogelijk zelfs 1 op de 7 mensen, ruim een miljard.

Wat betekenen bijna-doodervaringen? Zeggen die iets over een hiernamaals?

 

“Hoe echt was het? Zoals niets in dit leven. Het was alsof ik in een schitterende kleurenfilm was en nu hier alles zwart-wit is. Een vriend zei tegen me: ‘Je denkt alleen maar dat het is gebeurd.’ ‘Ok,’ zei ik, ‘Ik denk inderdaad dat ook dit gesprek gebeurd, maar dat wat er toen gebeurde, is echter dan dit gesprek.”[1]

“Er zijn hier drie primaire kleuren, maar daar waren er op z’n minst tachtig. Ik kan het niet beschrijven, ik zag kleuren die ik nog nooit gezien had. En overal om ons heen waren ontelbaar veel stralende wezens, als sterren in de hemel, die kwamen en gingen. En in het enorme stralende midden waren ze zo dicht op elkaar, dat ik ze niet meer kon onderscheiden.”

“Er waren grote steden die lijken op de onze, maar er was daar harmonie en balans. Ik zag een stad die helemaal van goud en edelstenen was gemaakt. Ik gloeide! Hoe hoger ik kwam, hoe lastiger te omschrijven. Al die kleuren! Verrassend genoeg kon ik ook de textuur ervan voelen, al mijn vijf zintuigen waren zoals op aarde, maar hier waren ze veel verder ontwikkeld: ik kon ruiken, zien, horen, aanraken en zelfs proeven.”

“In die ruimte waren drie wezens van schijnend kristal. Het licht scheen door hen als door een prisma, wat een regenboog vormde. Als ze spraken, begreep ik dat telepathisch. En hun liefde straalde uit hun ogen, alsof ik het mooiste schepsel was dat God ooit had gemaakt. Het was alsof ze me ten diepste kenden, maar ik voelde me geen moment ongemakkelijk daarbij.”

“Wie in dat licht is gekomen, verklaart telkens hetzelfde: het was onvoorwaardelijke liefde. Het is de meest ongelooflijke liefdevolle ervaring, bijna alsof je champagne bent geworden en bubbelt. Liefde trok door al mijn moleculen. Het was de meest intense ervaring voor mij ooit. Ben je ooit geraakt door een film of iets moois? De liefde daar was honderd, duizend keer sterker.”

“Dit wezen kende mijn gedachten voordat ik sprak, alsof het alles in mij kende en niets voor hem verborgen bleef. Ik zag zijn blote voeten, het witte kleed dat eroverheen viel, zijn arm die naar mij reikte, en toen zijn gezicht: puur licht. Ik was compleet verbijsterd door de schoonheid van dit wezen. Zijn gezicht was zo helder dat als je erin keek, je in een eeuwigheid leek te kijken. Het was de vorm van een mens maar tegelijk het gezicht van god. En hij wentelde zijn aanwezigheid om mij heen. Voor de rest van mijn leven ben ik er kapot van – ten goede, want de liefde van dit wezen draagt mij.”

“Ik maakte een heel heldere herbeleving mee van mijn leven. Het was pijnlijk en tegelijk uitzonderlijk mooi. Het was alsof ik een film zag, vol details. Elke gedachte, woord, daad, beslissing ervoer ik opnieuw en kon ik weer onderzoeken. Er was totale transparantie en eerlijkheid. Maar ik werd door deze goddelijke wezens niet veroordeeld. Ze hielden me vast in liefde, met volledige compassie en acceptatie. Ik werd intussen zelf elke persoon die ik ook had ontmoet, ik smolt met ze samen en voelde precies wat zij hadden gevoeld als gevolg van mijn daden. Ik zag alles vanuit hun perspectief. Alles maakt een verschil, merkte ik. We hebben zoveel invloed op elkaar. Niets is verborgen, niets. En toch zag ik alles in liefde.”

 

Bijna-doodervaringen kennen een oerpatroon dat in alle waarnemingen terugkeert, hoewel vaak gefragmenteerd en incompleet, zoals bijvoorbeeld in mijn eigen ervaringen. Hoeveel elementen bij complete BDE’s kunnen horen, verschilt per onderzoeker: hun lijsten gaan van twaalf tot veertig, deels omdat ze smallere en bredere categorieën gebruiken, deels omdat sommige elementen zeldzaam zijn en in oudere onderzoeken nog niet worden meegeteld. Het oerpatroon is dit: het lichaam wordt verlaten en er wordt een reis ondernomen die steeds hoger en dichter naar een omvattend, goddelijk Licht reikt, waar men zou kunnen blijven maar dan toch besluit terug te keren en weer af te dalen, terug het lichaam in.[2] Belangrijke onderdelen zijn:

•   Lichaamsuittreding. Men komt los van het eigen lichaam en ziet dat van bovenaf, soms van steeds verder weg.

•   De tunnel naar het licht. Men reist razendsnel door een donkere, lege ruimte, vaak omschreven als een tunnel, richting een licht, zoals Jeroen Bosch al verbeeldde.[3]

•   De gesprekken. Men spreekt overleden geliefden en onbekenden, over het leven-na-dit-leven en het leven op aarde.

•   Het Lichtwezen. Er zijn diverse lichtgevende figuren die, afhankelijk van iemands culturele achtergrond, herkend worden als engelen, Jezus, Mozes of Krishna. Deze worden onderscheiden van het ultieme Licht, dat het hoogtepunt van de reist vormt, die volkomen aanvaardend en liefdevol is en met wie men kan samensmelten.[4]

•   De levensreis of life review. Iemand overziet het hele leven tot in de kleinste details, ook op zeer jonge leeftijd, waarbij de eigen gevoelens kunnen worden herbeleefd, maar tegelijk die van anderen, ook wat daar pijnlijk aan was. Er is echter een gevoel van acceptatie en begrip, vaak door een lichtwezen die de levensreis zonder oordeel begeleid.

•   De keuze. Uiteindelijk komt men voor de keuze te staan terug te keren of te blijven en besluit men terug te keren, omdat er nog een taak of uitdaging wacht.

 

De gezamenlijke kracht van veel getuigen

Wat zeggen dit soort getuigenissen over een onsterfelijkheid?

Bijna-doodervaringen worden vaak gezien als een belangrijke aanwijzing voor onsterfelijkheid, vaak zelfs de belangrijkste. Veel ideeën over de dood baseren zich namelijk op specifieke religieuze bronnen (zoals de Bijbel) en werken daarmee vooral bij de mensen die deze bronnen gezagvol achten. BDE’s maken echter geen onderscheid: mensen van alle mogelijke achtergronden, culturen en overtuigingen vertellen erover. Bovendien zijn hun verhalen uitvoerig onderzocht, met honderden artikelen in erkende wetenschappelijke tijdschriften, vaak van niet-religieuze onderzoekers.

Een belangrijke afweging daarbij is de opgetelde waarde van deze getuigenissen. We baseren ons in het dagelijkse leven voortdurend op verklaringen van anderen: als ons kind iets over school vertelt, als een collega iets notuleert over een vergadering, als je schoonmoeder iets appt over een feest. Meestal denken we nauwelijks na over de waarde van getuigenissen, maar vooral in rechtszaken worden ze wel bevraagd, waardoor er een hausse aan hersenonderzoek is opgekomen. Daaruit is inmiddels duidelijk dat onze herinneringen behoorlijk onbetrouwbaar zijn: we vervormen ze en bezweren intussen dat het echt zo is gebeurd. Waarom zou dit ook niet aan de hand zijn met BDE’s? En wat doet het er dan toe, dat deze zo massaal beleefd worden?

Er zijn minstens vijf feiten over BDE’s die vrijwel alle onderzoekers onderschrijven:

1.    Een groot deel van de wereldbevolking, zeker honderden miljoenen, heeft een BDE gehad.

2.    Deze BDE’s vertonen over de hele wereld vergelijkbare basiskenmerken, hoewel per cultuur specifiek ingekleurd.

3.    Er is geen onderscheid gevonden in wie BDE’s meemaken: niet-religieuzen en religieuzen, theoretisch en praktisch opgeleiden, mannen en vrouwen, psychisch stabielen en labielen, enzovoorts. Geen enkele eigenschap maakt de kans groter of kleiner.

4.    Veel mensen beschrijven hun BDE als hyperrealistisch, ‘echter dan echt’: ze zagen de diepste kleuren, hoorden de prachtigste muziek, konden intense gesprekken voeren, en herinnerden decennia later nog vele details.

5.    De meeste mensen met een BDE gaan geloven in onsterfelijkheid, ook al waren ze eerder atheïst, ze worden veel religieuzer en verliezen hun angst voor de dood.

 

Elk op zich zeggen deze feiten nog niet zo veel, maar bij elkaar genomen vormen ze een sterke zaak.[5] Het gaat namelijk om een zeer grote groep getuigen, die een behoorlijk eensluidende verklaring afgeven, die bovendien niet zijn te betrappen op vooringenomenheid, maar zelf zeer overtuigd zijn van hun ervaring, en daar persoonlijk de consequenties van trekken. Stel dat in een rechtszaak tien mensen over een bepaalde recente gebeurtenis een verklaring afleggen: zij zijn representatief voor de hele bevolking, hun verhalen lijken vergaand op elkaar, ze stellen zelf dat ze heel helder waren en ze hebben zelf geen voordeel bij hun getuigenis. Welke rechter zou dan niet meegaan in hun verhaal? En helemaal als het er honderd waren of zelfs duizend?

Er zijn allerlei redenen dat getuigen onjuiste verklaringen afgeven: ze zijn omgekocht, ze worden geïntimideerd, ze vergissen zich, ze waren onder invloed, ze willen indruk maken, ze proberen hun familie te pleasen, enzovoorts. En bij tien getuigen is er dan wel degelijk een kans dat ze alle tien, bewust of onbewust, onwaarheid spreken. Maar bij honderd al nauwelijks, laat staan bij duizend. Al zou er per persoon 99,99 procent kans zijn op liegen, dan nog is bij dat soort aantal weinig kans dat ze allemáál liegen. Laat staan honderden miljoenen getuigen – er hoeft er maar eentje de waarheid te spreken.

 

Laat ik nog de conclusie van het vorige hoofdstuk herhalen: bovennatuurlijke ervaringen kunnen we niet bij voorbaat uitsluiten. In dat opzicht zouden we dus getuigenissen over een eventueel hiernamaals moeten behandelen als gewone getuigenissen. En als talloze mensen eensluidend over, zeg, Amerika verklaren dat ze daar engels spreken, en we geloven dat ook al zijn we er zelf niet geweest, waarom zouden we een vergelijkbare groep mensen die iets over een andere wereld verklaart, niet net zo serieus nemen, ook al zijn we er zelf evenmin geweest?

Toch gaat dat te snel, want BDE’s zijn crisiservaringen en dan worden onze herinneringen minder betrouwbaar. Het zijn misschien wel de diepste crisissen zijn die we kunnen doormaken – zijn die herinneringen dan ook het minst betrouwbaar?

Dat zou kunnen, en het wetenschappelijk onderzoek wijst inderdaad in die richting, maar waarom zouden dan die getuigenissen toch zo op elkaar lijken, zo levensecht worden ervaren en meestal als extreem vredig en gelukzalig? Dat is niet het geval bij gewone crisismomenten: herinneringen aan trauma’s zijn juist chaotisch en negatief. Juist het eensluidende van de getuigenissen, bovendien uit alle mogelijke culturen, achtergronden en overtuigingen, maakt dat deze niet zomaar zijn af te schrijven. Want zelfs als het overgrote deel van de verhalen onbetrouwbaar zou zijn, dan blijven er nog ontzettend veel over. En hoe zouden we ooit kunnen beweren dat al de getuigenissen, stuk voor stuk, tot de laatste, onbetrouwbaar zijn? Het vergt een behoorlijk rigoureus dogma om zoveel oprechte verklaringen uit te sluiten.

Maar er zijn toch veel meer mensen die bijna dood zijn geweest en niets hebben ervaren, of zich in elk geval niets kunnen herinneren? 18 procent van wie een reanimatie bij een hartstilstand heeft overleefd, vertelt over een BDE – 82 procent dus niet.[6] Moet dat niet tellen als tegenbewijs: dat zij eigenlijk hebben ervaren dat er niets is? En is het dan niet een kwestie dat de getuigen verdeeld zijn, met een duidelijke meerderheid voor ‘geen hemel’?

Geen herinneringen aan iets hebben is wat anders dan andere herinneringen hebben. Wie zich geen BDE herinnert kan niet tellen als getuige à décharge, omdat ze nergens over getuigen. Wie geen BDE vermeldt na een ernstige hartaanval, kan minder de dood zijn genaderd of de stress kan de herinneringen hebben gewist. Het gaat niet om de herinnering van een afwezigheid – wat wél juridische kracht zou hebben, als bijvoorbeeld iemand beweert dat hij op dezelfde tijd en plek was, maar geen bankovervaller heeft gezien – maar om de afwezigheid van een herinnering.

Maar kun je dan niet alles beweren? Waarom zou je dan niet gaan claimen dat er kabouters bestaan of dat er ergens in het heelal een vliegend-spaghettimonster zweeft? Er wordt zoveel beweerd, waarom zouden we dat allemaal serieus moeten nemen?

Er wordt inderdaad heel veel geroepen, maar de aantallen mensen die oprecht claimen kabouters te hebben waargenomen, laat staan vliegend-spaghettimonsters, zijn niet te vergelijken met BDE’s en zijn bovendien nogal duidelijk cultureel bepaald. Niemand uit India beweert kabouters te hebben gezien en niemand buiten het kringetje van nieuw-atheïstische bloggers een vliegend-spaghettimonster. Ervaringen die zo massaal zijn, over zoveel culturen zo eensluidend, en bovendien diepe invloed hebben op wie het meemaakt, dat vergt een beter bezwaar.

Maar vragen buitengewone beweringen niet om buitengewoon bewijs? De claim dat er een hiernamaals is, is zo extreem, dat moet dan toch ook extreem hard worden gemaakt?

We moeten inderdaad buitengewoon sceptisch zijn als er iets buitengewoons wordt gesteld. Het is wel de vraag wie bepaalt wat buitengewoon is. In het academische wereldje is geloven in een hemel minder gebruikelijk, maar daarbuiten juist heel gewoon: minstens 57 procent (tot 84 procent, afhankelijk van het onderzoek) van de mensheid gelooft erin.[7] Het woord ‘buitengewoon’ zegt vooral iets over iemands sociale omgeving. Is dan bijvoorbeeld een claim dat al die getuigenissen over BDE’s uiteindelijk allemaal niet zijn te vertrouwen, niet veel buitengewoner en is daar niet veel buitengewoner bewijs voor nodig? Het is nogal wat om wél in rechtszaken op basis van enkele getuigenissen iemand te veroordelen, maar als het om een leven-na-dit-leven gaat opeens miljoenen getuigenissen buiten te sluiten.

Maar is het dan niet gewoon een of ander chemisch proces dat ‘aan’ gaan als we sterven? Zo’n tunnel-met-licht kan toch ook in een laboratorium worden opgeroepen? En lijken BDE’s niet op ervaringen van zuurstofgebrek en het gebruik van bepaalde paddo’s?

Inderdaad kunnen proefpersonen heel ‘hemelse’ ervaringen beleven bij heel aardse experimenten met bijvoorbeeld DMT, een lichaamseigen stof die ook in de drug ayahuasca voorkomt. Het is wel de vraag wat dat zegt. Misschien ervaren ze wel echt een hemel. Als er zo’n hemel is, waarom zou daar ook niet in een lab contact mee kunnen worden gelegd?

Maar belangrijker is dat die proeven nooit complete BDE’s opleveren: een trip met drugs of hallucinaties bij zuurstofgebrek zijn veel waziger en warriger en veel minder intens, veelomvattend, samenhangend en levensveranderend dan BDE’s. Ook missen ze diverse onderdelen, zoals de gesprekken met overleden intimi, het keuzemoment om terug te keren, het contact met een ‘lichtwezen’, de levensreis, enzovoorts. BDE’s zijn vaak hyperrealistisch: ze worden ervaren als ‘echter dan echt’, terwijl bij drugs men tijdens de trip en zeker achteraf beseft dat het een waan was. Bij BDE’s is het juist andersom en wordt de gewone wereld vanaf dan als een droom ervaren. En een cruciaal verschil is dat bij drugstrips de hersengolven juist zeer actief zijn, terwijl bij veel bijna-doodervaringen deze juist afwezig zijn en mensen klinisch dood lijken. Mensen die drugs hebben gebruikt én een BDE hebben ervaren, verklaren dan ook dat deze nadrukkelijk van elkaar verschilden: op een schaal van 1 tot 10 (waarbij 10 volledig identiek was) gaven ze een 2.[8]

 

Bijna-doodervaringen die zijn te controleren

Als honderden miljoenen mensen van alle mogelijke achtergronden een vergelijkbaar getuigenis leveren, is dat een uitstekende onderbouwing. En toch, ze blijven subjectief. Daarom is het nuttig te zoeken naar objectievere elementen uit de verhalen die door anderen zijn te controleren.[9]

Die zijn er wel. Veel BDE’s vinden bijvoorbeeld plaats terwijl de personen aantoonbaar buiten bewustzijn zijn, comateus, algeheel verdoofd of zelfs klinisch dood. Er zijn honderden casussen onderzocht van mensen die in het ziekenhuis een hartaanval kregen, verbonden waren aan een EEG die een platte lijn vertoonde, en naderhand zich toch een zeer heldere bijna-doodervaring herinnerden. Dit is niet te verklaren met de huidige wetenschappelijke modellen van het brein. Ook kunnen deze BDE’s niet vlak voor of na de hartstilstand zijn ervaren, waar nog wel bewustzijn werd gemeten, omdat in bijvoorbeeld de uittredingen men juist de reanimaties en soms zelfs de platte lijnen op de EEG herinnerden.

In deze uittredingen zien mensen bovendien dingen die ze met hun gewone ogen niet zouden kunnen zien. In vergelijkende studies bleek dat mensen met uittredingen hun behandelingen tijdens de hartstilstand veel beter herinnerden dan die zonder uittredingen: 92 tot 97 procent van de getuigenissen bleken in alle details accuraat, zonder enige vergissing. Het gaat dan ook over medische details die voor leken heel onverwachts zijn. En soms zelfs uittredingen naar andere ruimtes, waarvan men details herinnert die gewoonlijk buiten onze zintuigen liggen. De literatuur kent tientallen gecontroleerde verhalen, waarvan de bekendste is van Kimberly Clark Sharp, een hoogleraar uit Seattle. Haar patiënt Maria had geen hersenactiviteit, maar vloog boven het ziekenhuis en zag op het dak een gedragen, blauwe tennisschoen liggen. Sharp had nog nooit van uittredingen gehoord en was sceptisch, maar toen ze het dak op klom, lag daar een gedragen, blauwe tennisschoen.[10]

Tijdens de levensreizen (life reviews) ervaren mensen hun leven opnieuw, kalm en begripvol. Deze komen in ongeveer eenvijfde van de BDE’s voor, maar bevatten zeer zelden details die niet realistisch zijn of niet hadden kunnen gebeuren (bijvoorbeeld dat iemand opeens zich ‘herinnerd’ als kind te zijn geadopteerd of naar een ver land te zijn gereisd). Ook ontmoette men overledenen, onder wie mensen van wie men niet wist dat ze waren overleden; slechts 4 procent beschreef sprak tijdens de BDE’s mensen die nog leefden. Dit is een groot verschil met hallucinaties waar men veel vaker levenden waarneemt en spreekt, en misschien gaat het bij deze 4 procent bij BDE’s eigenlijk om hallucinaties.

Daar komt bij dat heel jonge kinderen BDE’s kunnen ervaren, die nooit van het fenomeen gehoord kunnen hebben en het dus niet zouden verwachten. Ikzelf was tien en ikzelf noch mijn omgeving kende het – eind jaren 80 waren BDE’s sowieso nogal onbekend. Deze kinderen beschrijven intussen wel dezelfde waarnemingen als volwassenen wereldwijd, die bovendien door alle mogelijke culturen sterk overeenkomen en overal dezelfde basiselementen bevatten, en telkens vergelijkbare gevolgen hebben: mensen raken veel spiritueler betrokken en verliezen hun angst voor de dood. En dan zijn er nog de wonderlijke casussen van blinden die tijdens hun BDE plotseling helder kunnen zien; in een onderzoek werden 31 blinden ondervraagd, onder wie blinden vanaf hun geboorte.[11] Ook dit lijkt niet met de gebruikelijke wetenschappelijke modellen te verklaring.

 

Bij elkaar is dit een indrukwekkende hoeveelheid elementen in BDE’s die zijn te controleren. Toch knaagt er iets: waar is de smoking gun? Waarom worden er geen waarnemingen gedaan die écht onmogelijk anders kunnen worden verklaard? Nu gaat het inderdaad om veel gedetailleerde herinneringen, maar het zou pas hard bewijs worden, als iemand bijvoorbeeld een pincode kon afkijken. Waarom hoort iemand die overleden geliefden spreekt, nooit eens het wachtwoord van hun computer? Of iemands nummer bij de Lotto? Of wie de onbekende moordenaar is?

Ik zou zeggen dat enkele getuigenissen van uittredingen zo veel details bevatten, dat ze wel zo hard zijn als bewijs überhaupt kan worden. Ook dat mensen wel degelijk onbekende feiten uit hun jeugd horen van overleden geliefden of dat blinden tijdens hun BDE kunnen zien, is buitengewoon. Maar de echte scepticus wil meer. En juist het gegeven dat het niet nóg zekerder wordt – en er bijvoorbeeld geen wachtwoorden worden onthuld – is voor hen dan het bewijs dat alle andere getuigenissen ook niet kloppen. Of is dit hyperscepsis: een extreme vorm van kritiek die men verder nooit toepast?

Toch roept dit gebrek aan de meest harde vormen van bewijs ook bij mij om een verklaring. Het zal er deels mee te maken hebben dat bijna-dode mensen niet zo geïnteresseerd zijn in het verzamelen van bewijzen voor sceptici: er is zoveel te beleven dat veel relevanter is. Ook speelt mee dat BDE’s per definitie niet zijn op te roepen: je kunt mensen in een lab DMT aanbieden of in een centrifuge ronddraaien voor een tunnelervaring, maar je kunt ze niet gecontroleerd laten sterven. In de film Flatliners wordt dat wel geprobeerd en experimenteert een groep tieners met BDE’s, maar al snel vervaagt de grens met het leven-na-dit-leven en worden ze achtervolgd door allerlei geesten.[12] Zoals in veel horrorfilms, mythen en sprookjes (denk aan Orpheus’ tocht in de onderwereld) is het punt dat de dood een mysterie moet blijven. Er lijkt een ‘epistemische barrière’ te bestaan tussen dit leven en het volgende, een ‘kennisgrens’ tussen de natuurlijke wereld en de bovennatuurlijke, tussen aarde en hemel. Om de een of andere reden ‘moet’ het in zekere mate onduidelijk blijven.

Waarom? Het is speculatie, maar misschien is de bovennatuurlijke wereld te autonoom en te complex om zich in sluitende bewijzen te laten vangen. Wetenschappelijk onderzoek naar BDE’s is misschien te vergelijken met dat naar de huidige president van Amerika. Er zijn uiteraard talloze getuigenissen over ontmoetingen, maar je kunt er niet zelf langs en de verhalen controleren, en je kunt zeker niet als een echte wetenschapper controlegroepen regelen en bepaalde acties herhalen en kijken er wordt gereageerd. Net als met de president, kun je niet een onderzoek regelen dat God telkens hetzelfde ‘kunstje’ doet. Als een hiernamaals bestaat, is dat geen neutraal mechaniek of een onpersoonlijke wet, maar vol uiterst complexe, intelligente en vrije wezens. En daarover kun je wel getuigenissen verzamelen, net als bij een president, maar deze niet in een lab onderzoeken, gecontroleerd, herhaald, laat staan dubbelblind.

Kortom, we moeten bij een hiernamaals niet de eisen stellen van een natuurkundig onderzoek, dat bijvoorbeeld in laboratoriumsetting en ‘blind’ herhaalbaar moet zijn, maar de eisen van een rechtbank, en in dat geval lijken BDE’s extreem sterke getuigen op te leveren. De gebruikelijke manier van redeneren is de belangrijkste verklaringen vergelijken: in dit geval de effecten van zuurstofgebrek, een lichaamseigen dosis DMT en een niet-locaal bewustzijn. Als we die laatste bovennatuurlijke verklaring niet bij voorbaat uitsluiten, maar gewoon als mogelijke verklaring meenemen, staat deze verreweg het sterkste. De alternatieven verklaren niet de waarnemingen, zijn vergezocht en er is ook zoiets als hyperscepsis.

De Zweedse filosoof Jens Amberts vergelijkt het met een afgesloten bunker, met zulke dikke muren en deuren dat niemand er kan inbreken, maar waar soms, op onvoorspelbare momenten, mensen wel even in verblijven.[13] Stel dat dit tien keer gebeurt en alle tien deze mensen vertellen hetzelfde over wat erin zit: stel dat ze bijvoorbeeld alle tien beweren dat ze een roze olifant hebben gezien. We kunnen dit niet op een andere manier controleren – zoals we ook niet kunnen checken wat hoe het hiernamaals eruit ziet – dus het is voorstelbaar dat we nog wat sceptisch zijn. Maar stel dat honderd mensen beweren dat ze binnen een roze olifant hebben gezien. Begint het dan niet absurd te worden om hun getuigenissen af te schrijven? En stel dat het er duizend zijn? Of een paar honderd miljoen, zoals in het geval van bijna-doodervaringen?

[1] Citaten uit Jens Amberts, Why an Afterlife Obviously Exists, 2021.

[2] Vgl. Bruce Greyson, After: A Doctor Explores What Near-Death Experiences Reveal about Life and Beyond en Leslie Kean, Surviving Death: A Journalist Investigates Evidence for an Afterlife. Christelijke auteurs die BDE’s serieus nemen zijn: Lee Strobel, The Case for Heaven: A Journalist Investigates Evidence for Life After Death, Dinesh D’Souza, Life After Death: The Evidence en John Burke, Stel je de hemel eens voor. Een intensieve beschrijving van een enkele BDE biedt Eben Alexander, Na dit leven: Een neurochirurg over zijn reis naar het hiernmaals.

[3] Hieronymus Bosch, ‘Opstijging naar de hemel’, ca. 1505 (bron: Wikimedia Commons).

[4] Ongeveer een-derde benoemt het Lichtwezen in de eigen religieuze termen (God, Krishna, etc.) en twee-derde geeft het geen benaming.

[5] Ik volg hier grotendeels de redenering van Jens Amberts, Why an Afterlife Obviously Exists.

[6] Pim van Lommel, ‘Near-Death Experience in Survivors of Cardiac Arrest’, The Lancet 358, 2001. Andere onderzoeken laten getallen zien van 10 tot 25 procent. In een studie van 1.400 BDE’s hadden 55 patienten uittredingen toen er geen aantoonbare hersengolven waren, vgl. Sharon Dirckx, Am I Just My Brain?.

[7] Gallup 2022.

[8] Pascal Michael e.a., ‘This is your brain on death: a comparative analysis of a near-death experience and subsequent 5-Methoxy-DMT experience’ Frontiers Psychology, 29 June 2023. Dit is een kleine (n=1) maar grondige studie met de bekende Eben Alexander. Dit strookt met mijn eigen gesprekken met mensen die DMT hebben gebruikt en de vele verklaringen hierover die online te vinden zijn.

[9] Vgl. Jeffrey Long, ‘Near-Death Experiences, Evidence for Their Reality’. Missouri Medicine 2014 en Raymond Moody, Proof of Life After Life: 7 Reasons to Believe There Is an Afterlife.

[10] Kimberly Clark Sharp, ‘The Other Shoe Drops: Commentary on “Does Paranormal Perception Occur in Near-Death Experiences”, Journal of Near-Death Studies, september 2007, p.245-250. Vgl. Kimberly Clark Sharp, After the Light: What I discoverd on the other side of life that can change your world.

[11] Vgl. Kenneth Ring, Mindsight: Near-Death and Out-of-Body Experiences in the Blind.

[12] Joel Schumacher (1990) en een remake van Niels Arden Oplev (2017).

[13] Jens Amberts, p.13.

Vorige
Vorige

Recensies en interviews over ‘Het einde van de hel’

Volgende
Volgende

Wat betekenen verhalen over reïncarnatie en geestverschijningen?