Een reactie op enkele critici
In Het einde van de hel geeft ik 23 redenen waarom er geen eeuwige hel is. Op enkele van die punten is nu felle kritiek losgekomen. Hier een reactie daarop.
Algemeen over de kritiek
De toon van de kritiek is opvallend hard. Er is weinig wat sommige conservatieve christenen zo graag willen verdedigen, krijg je de indruk, als de eeuwige hel. Het was te verwachten. Vergelijkbare auteurs als mijzelf hebben in het verleden dezelfde behandeling gekregen. Dat heeft me er jaren van weerhouden het boek te publiceren, maar uiteindelijk won mijn zorg over de vele slachtoffers van de ‘leer van de eeuwige hel’ het.
Ook te verwachten is de vorm van de kritiek, omdat ook deze in het verleden vaak op dezelfde manier verlliep. Deze is behalve moreel in de hoogste versnelling (‘misleiding’, ‘leugens’, ‘oneerlijk’, ‘dwaalleer’, ‘leer der demonen’, ‘kwaadaardig’) ook inhoudelijk opvallend zwak. De strategie is meestal: men pikt een detail uit het verhaal, verdraait die, komt dan met een enorme hoeveelheid argumenten die het punt niet raken, en verklaart vervolgens het hele universalisme voor verslagen.
Alsof we het hele Franse leger kunnen verslaan door één Belg te doden.
Het voelt dan ook niet zo zinnig hierop te reageren. Diverse critici verklaren, met enige trots, dat ze mijn boek niet eens hebben gelezen. Waarom ik nu toch er iets over zeg, is omdat mensen erdoor in verwarring komen. Ze lezen in Het einde van de hel een bevrijdende boodschap, maar worden vervolgens door kennissen bestookt met dat soort kritische teksten en video’s. De vrijheid die ze net hadden gevonden, dreigt hen weer uit handen te glippen en ze lijken weer het keurslijf in te moeten.
Daarom toch maar deze reactie. Niet uitputtend, omdat het ook al in mijn boek staat. En op de ‘veelgestelde vragen’-bijlage op deze site en mijn behandeling van 36 specifieke bijbelpassages.
Universalisme ontkent niet dat er een hel is
Veel kritiek veronderstelt dat universalisme zou beweren dat er geen hel is. Die vormen van universalisme zijn echter heel zeldzaam – ik zou de critici willen uitdagen om mij één voorbeeld te noemen.
Alverzoening stelt dat er wel degelijk een hel is, alleen niet eeuwig, maar tijdelijk. Daders zullen wel degelijk moeten boeten voor hun daden en zich moeten verzoenen met hun slachtoffers. En als dat in dit leven niet lukt, dan na dit leven.
Als critici dat tot zich door laten dringen, zouden ze merken dat hun meeste kritiekpunten krachteloos zijn geworden. Ze beweren bijvoorbeeld vaak dat alverzoening ‘niet rechtvaardig’ zou zijn, maar het is juist rechtvaardiger; iemand eeuwig straffen voor beperkte daden in dit leven, dát is pas onrechtvaardig.
Ook zeggen ze vaak iets als: maar God oordeelt in de Bijbel over mensen, en vaak streng ook, en hij scheidt bovendien vaak groepen in twee, de rechtvaardigen en onrechtvaardigen, dan moet er toch wel een hel zijn? Ja, ‘een’ hel. Maar eeuwig hoeft niet. Daar zijn andere gegevens voor nodig – en die blijken nogal zwak.
Aionios betekent niet eeuwig, maar een grote, onduidelijke periode
Critici goochelen regelmatig met de Griekse woorden aion(ios), waarvan ze dan proberen aan te tonen dat deze ‘eeuw(ig)’ betekenen. Dit baseren ze echter telkens op woordenboeken die verouderd zijn en te weinig rekening houden met de Hebreeuwse achtergrond van de Bijbel, en ze negeren de talloze specifieke studies die erover zijn verschenen. Heleen Keizer schreef er bijvoorbeeld in 1999 al een hele dissertatie over (hier in korte versie) vanuit een overweldigende hoeveelheid literatuur.
Aion slaat op een werkelijkheid van grote, onduidelijke omvang, meestal een tijdsduur, soms een ruimte. De uitdrukking ‘tot zover het oog reikt’ geeft aardig de gevoelswaarde ervan aan. Het staat in moderne bijbelvertalingen vaak correct als ‘wereld’ of ‘tijdperk’.
Dit valt eenvoudig te controleren voor wie geen Grieks kent. Aion was en is namelijk een van de bekendste woorden voor Griekssprekende Joden om de huidige, eindige wereld mee te typeren (Matteüs 13:22, Galaten 1:4, 1 Timoteüs 6:17 en vele andere voorbeelden). Er staat bovendien regelmatig expliciet bij dat het een ‘einde’ of ‘voltooiing' heeft (Matteüs 13:39; 24:3; 1 Korintiërs 10:11; Hebreeën 9:26). En aion slaat zelfs regelmatig op periodes van korte duur, zoals Jona die maar drie dagen in de vis verblijft (Jona 2:6 in de Griekse vertaling, de Septuagint) of de werkperiode van Onesimus (Filemon 1:15).
Aion ontkent niet dat iets eeuwig kan zijn: het betekent gewoonweg iets anders en wil uitdrukken dat iets van grote, onbepaalde duur of ruimte is.
Aionios is het bijvoeglijke naamwoord bij aion en betekent: ‘behorend bij een werkelijkheid van grote, onduidelijke omvang’. ‘… van het tijdperk’ is een prima vertaling. In de Bijbel gaat het een paar keer over ‘het leven aionios’ (bijv. Johannes 3:16) en dat wil dan dus iets zeggen over het leven ‘dat hoort bij het (komende) tijdperk’.
Het gaat in de Bijbel twee keer over een oordeel of straf waaraan dan het woord aionios wordt gekoppeld (Matteüs 25:46; 2 Tessalonicenzen 1:9). Dat betekent dan dus niet dat deze straf of oordeel eeuwig duurt, maar dat dit hoort bij dat komende tijdperk.
Maar een aionios God (Romeinen 16:26), daar moet dit woord toch wel eeuwig betekenen, want God is eeuwig? Nee, zo werkt taal niet. Als mijn auto blauw is, betekenen ook niet alle woorden over mijn auto opeens ‘blauw’. God aionios betekent: God van de (komende) wereld. Een vers daarvoor (Romeinen 16:25) werd al duidelijk dat aionios een einde kan hebben: daar gaat het over een mysterie dat aionios geheim bleef, maar nu geopenbaard is.
Een vergelijkbare vergissing speelt bij de woordcombinatie ‘leven aionios’. Als ‘straf aionios’ tegenover ‘leven aionios’ staat (Matteüs 23:46) kun je niet zeggen: dat hemelse leven is eeuwig, dus die helse straf moet dat ook zijn en dus betekent aionios eeuwig. In dit zinsdeel gaat het gewoon niet over eeuwigheid. Aionios betekent: behorend bij het (komende) tijdperk.
Het hiernamaals duurt wel eeuwig, maar dat concluderen we uit andere woorden en andere redeneringen. Aionios vertelt alleen dat het bij de komende wereld hoort.
Als de hemel eeuwig is, hoeft de hel dat nog niet te zijn
Ik moet zeggen dat ik deze kritiek niet zo had aan zien komen, omdat deze zó onlogisch is dat ik er nauwelijks rekening mee hield. Maar goed, ik zie ’m nu regelmatig voorbijkomen, dus toch maar een reactie.
Dat het hiernamaals eindeloos is, kunnen we concluderen uit allerlei bronnen, waaronder diverse bijbelpassages. Dat zegt verder niet zo veel of een periode van boete of spijt in datzelfde hiernamaals dan ook eeuwig zou moeten duren.
De tekst die het meest wordt aangehaald is Matteüs 25:46, in de NBV-vertaling:
“Hun staat eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige leven.”
Duidelijk toch? Als die ‘bestraffing’ niet eeuwig is, is dus dat leven ook nieuwe eeuwig… Of, wacht! Laten we even het Grieks erbij halen:
“Hun staat bestraffing aionion te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het leven aionion.”
En aionios betekent allereerst: dat wat betrekking heeft op een grote, onduidelijke periode. Oftewel, dit zou een prima vertaling zijn:
“Hun staat bestraffing in het komende tijdperk te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het leven in het komende tijdperk.”
Dit zegt dus niets over hoelang dat duurt, maar alleen wat de begintoestand is. Daders beginnen met een bestraffing (een woord dat overigens eerder ‘correctie’ betekent) en de rechtvaardigen kunnen meteen met het goede leven beginnen.
De meeste vroege christenen waren wel degelijk universalist
Ik stel regelmatig dat universalisten een ‘gerespecteerde meerderheid’ waren in de vroege kerk. Enkele critici stellen vervolgens dat er veel theologen waren die infernalist zouden zijn geweest. Wat mijn punt niet raakt, want ik heb het over gewone christenen en dat maak ik ook direct duidelijk.
Er zijn drie passages van kerkvaders die zelf inschattingen maken van hoe populair alverzoening is, wat ze dan overigens betreuren. Hiëronymus heeft het (in Commentarius in Ionam prophetam) over ‘plerosque’ (andere versies ‘plerique’), de meeste; Basilius de Grote typeert (in Asketikon) de universalistische stroming als ‘hoi polloi ton anthropon’, de meeste mensen; en Augustinus (in Enchiridion) heeft ‘immo quam plurimi’, de grote meerderheid. En dat deze gerespecteerd waren, blijkt bijv. uit het feit dat hun theologen (zoals Gregorius van Nyssa) tot de voornaamste leiders behoorden bij de grote Concilies en dat tijdgenoten hen nooit veroordeelden als ketters.
De belangrijkste studie op dit gebied is Ilaria Ramelli, The Christian Doctrine of Apokatastasis: A Critical Assessment from the New Testament to Eriugena, waarin ze concludeert dat alverzoening een gerespecteerde, breed aanvaarde leer is. Ze noemt dan Bardaisan van Edessa, Clemens, Eusebius, Origenes, Didymus de Blinde, Antonius de Grote, Pamphilus van Caesarea, Gregorius Thaumaturgos, Methodius van Olympus, Macrina de Jongere, Gregorius van Nyssa, Cyrillus van Alexandrië, Evagrius van Pontus, Diodorus van Tarsus, Theodorus van Mopsuestia, Johannes van Jeruzalem, Tyrannius Rufinus, Cassianus van Imola, Isaak van Nineve, Johannes van Dalyatha, Dionysus de Areopagiet, Maximus Confessor en Johannes Scotus.
Ik zie soms allerlei passages van vroege theologen langskomen, vaak uit de tweede eeuw, die het over een eeuwige straf e.d. zouden hebben. In de meeste gevallen staat hier echter oorspronkelijk gewoon aionios en dus helemaal niet ‘eeuwig’. Weten de critici dat niet? Hebben ze de grondtekst niet gelezen? Kunnen ze de grondtekst wel lezen? Deze theologen maken in deze passages soms wel een contrast, maar niet tussen tijdelijk en oneindig, maar tussen een afgebakende en een niet-afgebakende tijdsduur, of tussen het beperkte leven ‘in deze eeuw’ en het onbeperkte leven ‘in de komende eeuw’.
Mensen blijven echt niet eeuwig zelf voor een hel kiezen
Maar mensen kiezen toch zelf voor een hel, wordt wel gezegd. God dwingt niemand. Hij respecteert alleen maar keuzes. Zou het?
Kiezen mensen zelf voor de hel? Echt? Zijn er mensen die bewust en bij volle verstand voor een eindeloze kwelling kiezen? Ze geloven vaak niet eens dat zoiets bestaat, hoe zouden ze er dan voor kunnen kiezen? Ik ken niemand die gelooft dat er een liefdevolle God bestaat en dáár dan niet bij wil zijn. Kunnen we ons een hel voorstellen waar mensen eeuwig tegen zo’n God kiezen, en eindeloos lang elk moment opnieuw?
En ja, God respecteert vergaand onze keuzes, maar waarom zou hij eindeloos onze keuzes moeten respecteren, zeker als die onszelf beschadigen, plus de mensen om ons heen? Ook in menselijke samenlevingen kunnen we iemand ‘tegen zichzelf beschermen’ en gedwongen opnemen. Waarom zou, in het vrijwel ondenkbare geval dat iemand eindeloos niet bij God wil zijn, die God er niet voor mogen kiezen iemand tegen zichzelf te beschermen? Waarom zou onze vrije wil altijd ons en andermans geluk in de weg moeten kunnen zitten?
Het is bovendien een erg laat argument, dat pas halverwege de twintigste eeuw serieus wordt onderzocht en gepromoot. Dat suggereert al wel sterk dat deze redenering een flinke culturele bagage heeft. Bij nauwkeurige analyse blijkt dat ook: er moet worden aangenomen dat de menselijke vrijheid boven alles moet worden gerespecteerd. Dat is een zeer modern en westers vooroordeel dat verder nauwelijks wordt aangehangen en ook erg lastig te verdedigen is.
Het belangrijkste probleem van deze visie – dat de hel van binnen op slot zou zitten – is dat het wel een ongelooflijke standvastigheid moet vergen, om je elk moment tegen een overweldigend liefdevolle God te verzetten, die alles op alles zet jou ervan te overtuigen. Dat veronderstelt een vasthoudendheid en doorzettingsvermogen die we eigenlijk alleen aan God zouden toeschrijven. Maar wie is er sterker dan God? Waarom zou een almachtige God niet bij machte zijn om iemand te overtuigen? Om een vergelijking te maken: hoe zou een amateur ooit kunnen winnen van wereldkampioen schaken Magnus Carlsen?
We hoeven niet de optie open te laten dat God wreed is
De eeuwige hel maakt veel kapot: er worden 12 soorten psychisch leed door veroorzaakt. Ik denk dat soort vormen van angst en dwang een stevig weerwoord verdienen. Dat hebben ze bovendien in de traditie ook gehad. Er zijn veel grote denkers allang mee bezig geweest en zij hebben geconcludeerd dat er geen eeuwige hel is of dat die leeg is. Bij die waardige traditie sluit ik mij aan.
En ik denk dat dit in stevige taal moet. Een beeld dat zo beschadigend is en zo veel kapot maakt, en met zulke ferme taal elke zondag nog weer van duizenden kansels wordt verkondigd, kun je niet met fluwelen handschoenen oppakken. Dan laat je de vele, vele slachtoffers stikken.
Bovendien is voorzichtige taal in sommige gevallen overdreven, een belediging of zelfs absurd. We hoeven bijvoorbeeld (het is maar een voorbeeld) niet ‘genuanceerd’ tegen racisme te zijn, al wikkend en wegend, vol mitsen en maren. Dat is een belediging voor de vele slachtoffers van racisme.
Of hoe zou je over een vriend eerst kunnen zeggen: ‘Dat is de aardigste mens die ik ken,’ en vervolgens: ‘Maar misschien, ik weet niet hoor, misschien heeft hij een paar mensen in zijn kelder opgesloten. Dat kan ik niet uitsluiten.’ Zulke voorzichtigheid is overdreven, een belediging voor je vriend, en absurd. Als je de bewering: ‘Dat is de aardigste mens die ik ken,’ ook maar enigszins serieus neemt, dan is het logisch onmogelijk dat diegene ook nog een paar mensen in zijn kelder heeft opgesloten.
Zo is het met God. Je kunt niet eerst serieus beweren: ‘God is almachtig, God is liefde, God is rechtvaardig,’ en vervolgens: ‘Maar misschien laat hij toch wel miljarden mensen voor eeuwig kwellen.’ Dat stellig beweren is al logisch onmogelijk, maar ook die mogelijkheid openhouden. Als God werkelijk almachtig is, kan hij miljarden mensen uit de hel halen. Als hij werkelijk liefde is, wil hij dat ook. En als hij rechtvaardig is, zal hij nooit mensen zo buiten elke proportie straffen.
Maar is het dan niet Gods ‘soevereiniteit’ en ‘heiligheid’ waardoor het toch zou kunnen? God moet toch zelf bepalen wat hij doet? De klei kan toch ook geen kritiek leverren op de pottenbakker?
Maar op deze manier kan elke bewering over God worden verdedigd met een beroep op zijn ‘soevereiniteit’ en ‘heiligheid’. Zo’n tegenwerping maakt elk gesprek onmogelijk. We moeten kritiek kunnen uiten op bepaalde beweringen van mensen over God: zij kunnen zich niet buiten de discussie plaatsen door te claimen dat zij per definitie de waarheid in pacht hebben. De universalist zou het trouwens net zo goed kunnen doen: God redt gewoon alle mensen, zo staat dat in de Bijbel, dus wie ben jij, beste behoudende dominee, dat je daar met je menselijke redeneringen en je kromme bijbellezen, kritiek op durft te hebben?